Lange tijd heb ik mij afgevraagd hoe het komt dat ik van alle type diagnoses die de kinderen in mijn bus hebben, de meeste affiniteit heb met kinderen in het autistische spectrum. Inmiddels heb ik het antwoord. Ik ben een ervaringsdeskundige. Nu mijn moeder ouder wordt, wordt ook steeds duidelijker dat zij in dat autistische spectrum zit en dat ik een aangeleerd dan wel aangeboren mechanisme in me heb om daar op een harmonieuze manier mee om te gaan. Wat ik vroeger altijd aanzag voor eigenwijs, koppig, control freak of zelfs arrogant, herken ik nu als “niet tegen veranderingen kunnen en daarom graag de touwtjes in handen hebben en anderen vertellen hoe het moet”. Want zelf praktisch zijn ho maar. En owee als je de dingen op je eigen manier doet. Of op een intuïtieve manier. Dan breekt werkelijk de hel los met een bombardement aan argumenten waarom ik het fout heb, fout doe of fout zie. Waar ik vroeger met een minstens even groot bombardement aan argumenten tegen in ging en meestal verloor en dan boos stampend wegliep van het strijdtoneel. Want ingeven van mijn kant? Forget it. Ik was en ben minstens even eigenwijs. Dat wil zeggen, ik denk dat ik naast een vermogen om een harmonieuze sfeer te creëren, ook een aangeboren mechanisme in me heb om mezelf niet te verloochenen. Dat is mijn intuïtieve kant, mijn kompas waar ik werkelijk op vaar, ook al heb ik de kunst van het debatteren in hoge mate ontwikkeld. Hoe kan het ook anders. Al op zeer jonge leeftijd had ik mijn moeder om op te oefenen waardoor ik tijdens mijn studie hoge cijfers haalde voor sociologie, waarin ik in werkstukken en papers helder uiteen kon zetten hoe de verhoudingen en rollen in groepen lagen. Wat me nog steeds van pas komt als ik de groepsdynamiek in de bus moet beschrijven bij een klachtenafhandeling. Ik kan net als vroeger met mijn moeder, ook in de bus heel meegaand zijn, totdat een grens bereikt is en daarna is er geen discussie meer mogelijk maar wel een heldere analyse :D.
Echter, nu mijn moesje zo oud is en met de praktische ervaring in de bus, ga ik geen schijndiscussies meer aan. Ik beperk me tot het benoemen van wat ik bij mijn moeder waarneem. Meestal angst en paniek omdat ze haar leven tussen haar vingers door voelt glippen en daarmee ook haar controle. Mijn hart bloedt als ik aan haar denk als klein meisje die in de tijd van nu, een diagnose zou hebben gekregen en daardoor gepaste begeleiding en ondersteuning. Maar in haar tijd was dat nog niet. Dus ze werd in haar leven vaak óf gezien als een aanstelster, óf als een bitch die altijd haar zin wilde doordrijven, en vrijwel nooit als iemand die heel veel emotioneel begrip, geduld en bescherming nodig had.
Met het benoemen wat ik bij haar waarneem, valt meestal al bijna alle onrust en paniek weg en is ze weer voor rede vatbaar en zelfs meegaand. Dat maakt het stukken makkelijker om dingen voor haar te regelen omdat er ruimte ontstaat om dat op mijn eigen manier te doen. Als dat echter niet voldoende is, en ik helemaal leeg gezogen raak, ga ik een stap verder. Ik benoem dan wat er bij mij speelt en wat er met mij gebeurt. Ik vertel haar hoe ik me voel, of simpelweg dat ik moe ben en daardoor niet in stand kan houden wat zij al haar hele leven gewend is. Kortom, dat dingen veranderen, zelfs haar dochter wordt ouder en kan niet meer alles aan wat vroeger heel normaal was. En wat gebeurt er dan tot mijn stomme verbazing ? Mijn moeder doet wat een moeder doet als ze weet dat haar kind zwak, ziek of misselijk is. Ze moedert ! Ze is 86 en komt helemaal tot leven. Ze begint te regelen en te tutten alsof ik een klein kind ben. Maar ze geeft me ook complimentjes en vertelt me hoe knap, slim en lief ik ben, en hoe blij ze met me is. Bijna 60, maar op die momenten voel ik me 6. Dat ik deze moederliefde nog zo mag ontvangen, is een waar cadeau.