Ik zag t al bij aankomst. Er was iets met mijn passagiertje want er kon geen lachje af. Ook niet toen ik contact met hem maakte. Meestal is hij vrolijk en zoekt zelf ook duidelijk contact. Bv door aan mijn haren te trekken. Dan wil hij n knuffel en laat ook niet meer los.
Ik vroeg me af of hij pijn had want dit was echt niet normaal. Niemand reageerde op mijn vragen. Ik keek hem recht aan en vroeg het hem zelf. Hij legde zijn hand op zijn wang, later op zijn oor. “Heb je pijn” vroeg ik hem nogmaals? “Wat is er? Je bent zo anders”. Maar geen reactie. Hij kan dit soort dingen niet duidelijk maken. Ik weer naar n andere juf maar die wist ook van niks en wilde zijn eigen juf al bellen. Ach laat maar, die had bij de overdracht er niks over gezegd, dus dat zal wel niet. Ik moest ook door eigenlijk. Met zijn broertje die ook in n rolstoel zit en nog n derde leerling die n manshoog vliegtuig van papiermachée had gemaakt en dat mee naar huis wilde nemen. Druk druk druk. De hele rit hing hij lamlendig voorover gebogen in zijn rolstoel terwijl hij me normaal vrolijk guitig aankijkt via mijn achteruitkijkspiegel en dan vaak geluiden maakt en met zijn armen zit te zwaaien. Nu niks van dat al. Hij zat er als n zak zout bij.
Bij het adres van de broertjes in de rolstoel aangekomen was het ook druk vanwege bezoek. Chaotisch en gezellig. Jeetje alles liep anders dan anders bij deze rit vandaag en in die drukte moest nu ook de liftdeur ontmanteld worden voordat de rolstoelen naar buiten konden vanwege dat vliegtuig die de liftdeur barricadeerde. Wel hilarisch allemaal. We trokken veel bekijks van de kinderen van het bezoek.
Wat is er aan de hand? Is er iemand jarig? Eerst wilde vader niks zeggen maar uiteindelijk kwam het er een beetje terughoudend uit: Offerfeest!
Oh, hoe dom van me. Totaal niet aan gedacht en ook geen benul wat dat inhoudt.
Iedereen mooi opgedirkt. De jongetjes in mooie geborduurde tuniekjes. De meisjes in hippe spijkerbroekjes met Frozen-achtige opdruk op hun glimmende t-shirtjes. Ze kwamen allemaal even kijken naar die indrukwekkende grote rolstoelbus. Met groot vliegtuig. Oh ja en hun neefjes.
“Er is iets met uw zoon”, zei ik tegen de vader, “maar ik weet niet wat. Is jullie thuis niks opgevallen”? Nee, niks, en hij kan dat ook niet aan hun als ouders duidelijk maken. Zij weten het ook nooit als er iets speelt. Inmiddels had ik de eerste rolstoel al op straat gezet, en ik boog me nogmaals over mijn passagier die nog in de bus stond. “Wat is er toch met je?” En toen kwam opeens wel reactie. Hij trok me naar zich toe en drukte zijn wang tegen de mijne. Over zijn schouder zag ik zijn vader toekijken. Die gaf geen sjoege. Er kwam nog iemand bij, iemand van het bezoek, een oom misschien. Die kwam kijken of er misschein hulp nodig was want het duurde allemaal zo lang. Hij nam de 1ste rolstoel mee. Opeens voelde ik n golf van verdriet door me heen trekken in n gesplitste beweging. Op ooghoogte ging n lichte vluchtige stroom naar boven, en n zwaardere volle stroom door mijn lichaam naar beneden door mijn voeten naar de aarde. Ik benoemde wat ik voelde: “Ik voel verdriet. Ben je verdrietig?” Ik keek nogmaals naar zijn vader en vertaalde als het ware dat ik verdriet voelde en vroeg of er iets was gebeurd. Maar die was alweer bezig met de andere kinderen die als kikkers uit n emmer overal rondsprongen. Intens keek mijn passagiertje me recht aan en zijn zachte hand gleed naar naar mijn keel en kneep voorzichtig en trok me nog steviger tegen zich aan. Anders dan dat onbesuisde wanneer hij aan mijn haren trekt voor n knuffel. Wat n rare handeling, dat keelknijpen, ik voelde me niet bedreigd maar ik kon niet duiden wat hij van me wilde. “Kop op joh”, probeerde ik hem op te peppen. “Kijk dan hoe gezellig het is! Er is bezoek, iedereen is mooi aangekleed en het is feest met lekker eten”. Toen zag ik n heel klein lachje schemeren, en hij trok me nog steviger tegen zich aan en liet me niet meer los. Ik besloot me er maar aan over te geven totdat hij besloten had me weer los te laten. Dat duurde even. Oom was alweer terug en bekeek het tafereel en wachtte geduldig mee terwijl vader de andere kinderen mee naar binnen nam. Oom nam uiteindelijk de rolstoel over en ik was inmiddels bezig het vliegtuig van mijn laatste passagier weer terug te plaatsen. Een heel karwei om niks kapot te maken. Oom kwam weer opnieuw kijken en zag ons ploeteren. Ik voelde me op n bijzondere manier bekeken en dat hij geïnteresseerd was geweest in de manier waarop ik met zijn neefjes omging die beiden niet kunnen praten. Plotseling vroeg hij heel beleefd: “Mevrouw wilt u misschien iets lekkers voor onderweg?” Noooouuuuu, weifelde ik, toch nieuwsgierig wat dat lekkers dan zou zijn. Hij kwam terug met niet zo maar n plakje cake maar met een heel bord vol heerlijke lekkernijen voor ons.
Voor degenen die het betreft: Fijn Offerfeest !