Ik ben het er zooooo mee oneens dat je als professional kinderen niet mag aanraken als manier om ze in bedwang te houden. Natuurlijk snap ik waar zo’n gedachte vandaan komt qua misbruik maar om dat zo kort door de bocht en ééndimensionaal te stellen dat alle vormen van fysiek contact dan uitgesloten moet zijn, vind ik het andere uiterste.
Neem nu de volgende situatie. Een route waar kinderen met wisselende chauffeurs te maken hebben. Ook dat wordt als onwenselijk gezien en ook hier snap ik de achtergrond. Kinderen hebben structuur en duidelijkheid nodig. Maar wil je juist ook niet dat kinderen zelfstandig en zelfredzaam opgroeien? Dat ze dus ook moeten leren zich aan te passen of dat een andere situatie weer andere regels met zich mee kan brengen?
Ik begon mijn rit met een kind waarbij al snel duidelijk werd dat hij gewend was bij een collega voorin te mogen zitten. En ik snapte dat wel. Het is een druk kind waar de andere kinderen ook weer onrustig van worden. Maar iets in mij zei me dat dit kind er gewend aan was geraakt dat als hij maar genoeg stennis schopte als iets hem niet bevalt, hij altijd zijn zin krijgt. En dat was niet de boodschap die ik dit kind wilde mee geven in het leven. Als je zo iemand in alles altijd zijn zin geeft, creeer je monsters, hoorde ik een stem in mijn achterhoofd zeggen van een van de begeleiders van een zorgboerderij waar ik wel eens kwam.
Ik probeerde het bij dit kind eerst met argumenten. Dat hij als kleuter nog veel te klein is om voorin te zitten terwijl er ook een langbenige tiener met haar knieen in de nek zou komen te zitten op de stoelen achterin de bus. Daar was hij niet gevoelig voor. Gillen, schreeuwen, schoppen, slaan. Vader vertrok al snel en gooide de deur dicht. Niet uit kwaadheid maar je moet behoorlijk wat kracht zetten om die busdeur dicht te krijgen. De klap van de deur klonk wel als een statement: zolang hij er bij zou blijven staan, werd de situatie niet opgelost. Alleen maar erger (zijn woorden).
Ik was al snel klaar met de luidruchtige drama. Ik tilde het kind op in n brandweer greep en zette hem op zijn stoel achterin de bus, zover mogelijk weg van medereizigers. Om zijn gordel vast te krijgen moest ik ook mijn benen gebruiken om hem in bedwang te kunnen houden, me afvragend hoe deze halve worsteling over zou komen bij toevallige passanten. Maar daar had ik op dat moment verder geen boodschap aan. En geen tijd voor. Het lukte wonderwel om de gordel vast te klikken maar ik kon het kind met mijn benen niet los laten want dan zou hij zich meteen onder de gordel door van zijn stoel af laten glijden. In een impuls gaf ik hem een zoen op zijn wang en een aai over zijn bol met de woorden dat ik begreep dat hij boos en gefrustreerd is maar dat het toch gebeurt zoals ik het wil. Verrast was hij op slag stil.
Ik liep naar voren, ging achter het stuur zitten en stak werktuigelijk mijn hand omhoog voor n groet bij het wegrijden. Toen pas viel het me op dat beide ouders heel aandachtig hadden staan toekijken hoe ik deze situatie zou aanpakken. Ze stonden daar, breed glimlachend en opgelucht, met beide duimen omhoog.
De rest van de rit geen kind aan het kind gehad. De verhalen van de andere kinderen over toestanden met dit kind in de bus maar van me af laten glijdend. Ik was er van overtuigd dat mijn fysieke aanpak dit kind letterlijk weer terug bij zichzelf had gebracht en dat hij daarom weer rustig was. Later keek ik nog even bij de opmerkingen in mijn boordcomputer. Weglopertje, altijd stevig vasthouden en warme overdracht. Die warme overdracht deed ik maar nu was van stevig vasthouden geen sprake. Hij liep keurig naast me met zijn rugzakje rustig de school binnen. Op zo’n moment kan ik me trots voelen op zo’n kind dat hij weer een stapje zelfstandiger is en als zodanig weer net even een andere behandeling krijgt. Ik hoefde hem nu nl niet tegen zijn zin aan de hand over het schoolplein te sleuren. Hij kon dat heus zelf wel .