“Kijk en leer!”, waren de woorden van een nieuw scholiertje. Hij is van Syrische komaf en spreekt goed en accentloos Nederlands. Dat is echt een uitzondering in mijn bus. Maar hij werd al snel buitengesloten door de Nederlandse kinderen. De eerste dag hoorde ik gescheld over en weer. In politiek correct Nederland gaan ook kinderen met een rugzakje mee met hun tijd. Kinderen met het syndroom van Down worden in de bus niet meer voor Mongool uitgescholden maar voor Downie. C’est le ton qui fait la musique want je kan Mongooltje op een hele lieve en zachtaardige manier zeggen. Net zoals je Down op een hele denigrerende manier kunt uitspreken. Als je iemand wilt slaan, zul je altijd een stok vinden. Het nieuwe schelden begon dit jaar als een soort mama appelsap. Scheldwoorden in de Arabische taal die in het Nederlands een heel onschuldige betekenis hebben, werden in no time verpakt in zgn onschuldige opmerkingen, zoals het woordje Kia wat zoiets als domoor betekent, verwijzend naar een balkende ezel. “Mijn vader rijdt in een Kia Kia Kiaaaaaa”. Dat begon al goed op de 1ste schooldag. Meteen liet ik weten niet gediend te zijn van zgn lollige opmerkingen die stiekem beledigend bedoeld zijn. De slimmerik die ik daarop had aangesproken, stond ‘s middags luidkeels op straat te blèren vóórdat hij instapte onderwijl mij uitdagend aankijkend. “Ik zit toch niet ín de bus, of wel dan?”, durfde hij er nog aan toe te voegen.
Maar de nieuwkomer liet zich niet intimideren. Een druktemaker is het. Hij is dominant aanwezig en bemoeit zich overal mee. De route hoe ik moet rijden, wie waar moet zitten en ook zijn medepassagiers laat hij niet met rust. Hij vliegt alle kanten op en bestookt ze met vragen en opmerkingen. Continu aan het woord, zonder acht te slaan op de verbale en non-verbale afwerende houding van de anderen. Maar ik ken de anderen van voorgaand jaar. Geen enkel kind is echt vervelend. Je moet ze alleen leren lezen en vervolgens probeer ik dat mijn passagiers ook te leren. Dus ik wees de druktemaker er op dat wanneer zijn reisgenootje zo onaardig tegen hem deed, hij misschien rust aan zijn hoofd wilde. Dat was nieuw. Zo ontdekte ik dat zijn ronduit ADHD-erige gedrag eigenlijk ook aan autistisch randje had. Hij had dat gewoon niet zo begrepen. Ik kreeg al snel door dat hij ook heel leergierig en intelligent is. Braaf probeerde hij mijn instructies op te volgen om bij zichzelf te blijven. Dat hield hij echter niet lang vol en verlegde zijn aandacht naar weer een andere medereiziger. Een klein jongetje, ook nieuw bij mij, en ook met een buitenlandse maar niet Syrische komaf. Ik vraag me af of hij een taalachterstand heeft want hij communiceert niet echt met mij of de andere kinderen. Hij herhaalt enkel wat je tegen hem zegt, maar geeft geen antwoord op vragen. Bijvoorbeeld of hij misselijk is. Zijn moeder had me een teiltje gegeven die hij de hele rit voor zich op schoot heeft. Dat teiltje ligt permanent in de bus omdat hij vorig jaar bij mijn collega de hele bus onder gespuugd had.
De leergierige en opmerkzame druktemaker H. had gehoord dat ik Engels had gesproken met de moeder van het kleine jongetje. Weer zocht hij naar een manier om aansluiting te vinden met de grote Nederlandse jongens van zijn eigen leeftijd (10 Jaar). “Kijk en leer !”, riep hij ze toe. Vervolgens sprak hij het kleine jongetje in het Engels toe. “A do you speak English?”
“Ingelis” herhaalt het kleintje enthousiast. “A, give me box”, zegt H. vervolgens. Ze drukken allebei hun knuistjes tegen elkaar. “A how old are you?”. A zegt niks maar steekt wel zijn hand in de lucht met alle vijf de vingers omhoog. De hele bus is onder de indruk. En ik ook. En zo weet H zich langzaam maar zeker een plek te verwerven in de bus. Hij is druk, maar ook enthousiast, vrolijk, en entertainend. Ze lachen en zingen en spreken 3 talen door elkaar. De Nederlandse kinderen leert hij een paar woorden Arabisch, de andere Syrische kinderen die amper Nederlands spreken, spoort hij aan om dat wel te doen. En iedereen is ook actief bezig om A aan te sporen iets te zeggen en ook werkelijk vragen te beantwoorden in plaats van enkel woorden te herhalen. Ze verrassen me door de wijze waarop ze hun eigen Engels op hem oefenen. De energie en de sfeer in de bus is druk maar op een sprankelijke manier. En in al die chaos werd zelfs de moeder van de andere Syrische kinderen mee gesleept. Haar ken ik al langer. Onze verstandhouding is op zich prima maar de communicatie is met handen en voeten. Ze is in tegenstelling tot de moeder van H die er modern Europees bij loopt en ook prima Nederlands spreekt, traditioneel gekleed en spreekt geen woord Nederlands. Veel verder dan doei heb ik haar nog niet gehoord. Maar verhip, opeens zegt ze ook goedemorgen en tot straks. Later op de dag zie ik haar op haar werk adres waar ik ook passagiers ophaal. Zij zelf gaat niet mee maar ze zwaait naar me en ik hoor haar tegen haar Syrische collega vriendin zeggen dat ik de buschauffeur van haar zoon ben. Als ik weg rijd, realiseer ik me dat ik haar had verstaan en dat ze dus Nederlands had gesproken, ook al was het maar een heel kort zinnetje.
Het nieuwe schooljaar is nog maar net begonnen maar dit zijn de resultaten binnen een week. H is een surviver, hij laat zich niet opzij schuiven. Hij is ook vrolijk, leergierig, aardig en een bruggenbouwer. Ik kijk en leer. Dit is integratie 2.0 !