Soms lijk je nooit iets goed te doen. Dan is het gewoon zo. Deal with it. Zonder nou meteen in een cognitieve dissonantie te schieten om mijn eigen flaws recht te praten, bedacht ik dat soms iets gewoon meant to be is. Dat wat je wilt bereiken, loopt niet altijd over een recht pad..
Dat dacht ik toen ik aan de praat raakte met één van de juffen aan het schoolhek toen ik de kinderen had afgezet. Eentje hielp een ander die tijdelijk in een rolstoel zit. “Dat is zo’n heerlijk jong”, zei de juf aan het hek. “Staat altijd klaar om te helpen.” Dat kon ik beamen maar als je diezelfde jongen tegen je hebt, dan heb je ook een kwaaie aan hem. Dan staat hij helemaal in de wij-zij modus. Dat kon die juf zich goed voorstellen. Ik voelde een opening om mijn ervaring met haar te delen.
Het nieuwe schooljaar was net begonnen met nieuwe kinderen. Iedereen, inclusief ikzelf moet dan nog zijn plekje in de groep vinden en de chemie onderling ontdekken. Ik spotte al meteen een ventje die het moeilijk zou gaan krijgen in de bus. Maar het lukte me aardig om alle neuzen dezelfde kant op te krijgen, mede geholpen door de meeste ouders die hun kind de sociale uitleg en vaardigheden konden bij brengen waar ik niet aan toe kwam onder het rijden. Met uitzondering van één. Zodra ik de ouders vroeg of ze hun kind wilden uitleggen of hij een beetje rekening wilde houden met het snel overprikkelde jochie, werden ze kwaad en draaiden de situatie om: hun kind leed er onder dat hij zich niet kon uiten zoals hij wilde door zo’n “kleinzerig jankjong” en daardoor beknot werd in zijn levensvreugde. Nou ja zeg! Ik was oprecht gechoqueerd en wat nog erger was, mijn bondje met die ouders was meteen verknald. En daardoor eigenlijk ook met hun zoon. Ik kon niks meer goed doen. Over het algemeen was hun zoon best coöperatief maar soms moest ik hem even aanspreken en dat lukte sinds het gesprek met zijn ouders niet meer. Hij uitte nu vooral zijn ongenoegen in de bus en kon daarmee behoorlijk de sfeer bepalen en daarmee anderen aanzetten tot nóg vervelender gedrag. Hijzelf deed lang niet altijd meer mee maar de trend was nu eenmaal gezet. Het dreigde steeds meer uit de hand te lopen en daarom zette ik een keer de bus langs de kant voor een goed gesprek. De trendsetter was daar totaal niet van gediend en wilde de bus uit en naar huis lopen. Hij was de oudste van het stel en wist overal goed de weg. Na schooltijd zag ik hem regelmatig op zijn fietsje door alle wijken van zijn woonplaats fietsen. Soms ook op zoek naar dat “kleinzerige jankjong” om hem uit te dagen. Maar deze keer was hij niet betrokken bij het incident en hem tegen houden zou weer een nieuw probleem erbij creëren. Ik besloot hem het vertrouwen te geven dat hij de ruimte die hij nodig had aankon. Hij zou niet verdwalen als hij vanaf het punt waar wij stonden naar huis zou lopen en ik vertrouwde er ook op dat hij onderweg geen rottigheid zou uithalen. Dat soort praktijken waren eigen alleen maar gericht op het overgevoelige ventje. Hij daagde hem uit om te klieren maar er zat ook iets opvoedends in alsof hij hem wilde laten zien dat een beetje geduw en geschreeuw helemaal zo erg niet is. Door hem nu vertrouwen te geven, hoopte ik de band met hem te herstellen zodat we in de toekomst weer op een normale manier met elkaar konden communiceren. Dus ik liet hem gaan, informeerde de planning die op hun beurt de ouders zouden informeren, en ik besprak met de rest van de groep de reden waarom ik gestopt was.
Toen alle brandjes waren geblust, kon ik weer verder rijden. Maar ojee, 2 adressen verder stonden de ouders van de jongen die de bus had verlaten woest op mij te wachten om verhaal te halen. Wat ik ook zei, niets hielp om hen te kalmeren en de situatie werd steeds grimmiger terwijl ik nog steeds kinderen in de bus had. Kort gezegd kreeg ik de wind van voren dat ik onverantwoordelijk was geweest door hun zoon uit de bus te laten. Volgens de regels klopt dat maar ik vond het onterecht om nu opeens te doen alsof hun zoon een totaal onthand persoon was die zichzelf niet kon redden want dat was absoluut niet waar. Die zat ondertussen waarschijnlijk allang thuis op de bank. Wat later ook zo bleek te zijn.
Deze situatie is nooit meer goed gekomen. Mijn relatie met de ouders en die jongen was nu echt goed verpest. Toch had het een positief effect op de groepsdynamiek in de bus. De andere kinderen waren zo geschrokken van dit incident dat ze zich niet meer mee lieten slepen door de trendsettende pestkop. Ze luisterden sindsdien als vinkjes naar me en de jongen raakte geïsoleerd van de rest. Later om hele andere redenen kwamen we toch weer on speaking terms en kwam zijn coöperatieve behulpzame kant weer boven getuige zijn handelingen met zijn reisgenootje in de rolstoel. Maar het is altijd aan me blijven knagen. Ik bleef me afvragen hoe ik deze situatie anders had kunnen en moeten hanteren.
De juf die ik dit verhaal vertelde, haalde echter heel gemoedelijk haar schouders op en zei: “Oh, dat heb ik ook wel eens. Er zijn van die dagen dat je niks goed kunt doen. Als je hem wel had tegen gehouden om in de bus te blijven was het waarschijnlijk ook uit de hand gelopen omdat die dingen nu eenmaal gebeuren”. Er viel iets van me af toen ze dat zei.