Onlangs vertelde een collega me dat hij bij zijn rit op bepaalde vaste adressen altijd een wapencheck moet doen. Niet om te kijken of de leerlingen wapens of messen bij zich hebben maar hoevéél. Er zijn milieus waar kinderen dat van hun ouders mee krijgen. Je kunt ze er moeilijk op aan spreken en het resulteert vaak in het weigeren van de toegang van het kind maar daar zitten die ouders niet mee. Die beginnen pas te piepen als ze de onderwijsinspectie op hun dak krijgen.
Er zijn ook kinderen die een fascinatie voor agressie en geweld hebben terwijl de ouders er alles aan doen om ze in het gareel te houden. Een paar jaar geleden had ik zo’n groep met die fascinatie. Het betrof Marrokkaanse kinderen, allen onder de 11 jaar en met een fascinatie voor IS. Om kippenvel van te krijgen, vooral als ze onderling enkel Arabisch spraken en met enge onthoofdingsfilmpjes aan kwamen zetten. Ze vroegen me naar mijn mening. Ik stelde meestal een wedervraag. Ik vroeg ze of ze dit ook met hun ouders bespraken en wat die er van vonden dat zij naar dit soort filmpjes keken. Of ik vroeg ze wat er over in de Koran staat en waar Ramadan ook al weer voor bedoeld is. Dat ik me niet kon voorstellen dat ze dit van hun ouders mee kregen of dat hun geloof geweld verheerlijkt.
Er zijn chauffeurs die eisen dat iedereen Nederlands spreekt in de bus. Ik ben daar wat soepeler in omdat ik veel in het buitenland heb gewoond en zelf ervaren heb dat je in een andere omgeving toch gewoon je eigen taal blijft spreken met landgenoten, ook al zitten er “locals” bij en spreek je de lokale taal vloeiend. Het gaat meer om de toon die me al dan niet bevalt en je merkt het snel genoeg wanneer ze je proberen op de kast te krijgen of wanneer ze andere kinderen intimideren. De Nederlandse “tokkies” laten zich niks zeggen maar de Islamitisch kinderen van een andere etnische groep waar de bovengenoemde Marrokkaanse kinderen zich verheven boven voelden, moest ik echt in bescherming nemen. Als ik ze dan zo tegen elkaar hoorde tetteren, was mijn vraag niet of ze wilden ophouden met Arabisch te spreken, maar of ze ruzie hadden. Soms was dat nl niet eens het geval. Ze hadden vaak ook gewoon van nature een staccato achtige en luidruchtige manier van praten die op mij wel als ruzie overkwam. Dat herinner ik me ook van mijn eigen buitenlandse ervaringen op andere continenten. Dan zeg je in de lokale taal niet “geef me de suiker eens door”, of “zou je het raam voor me open willen doen”, maar dan is de letterlijke vertaling “suiker geef”, en “raam open”. Ik legde deze kinderen in mijn bus uit dat het in onze oren niet aardig en beleefd klinkt als zij in het Nederlands ook letterlijk zo kort aangebonden praten. Wij gebruiken volzinnen. In hun eigen taal is het misschien meer de klank of iets een vriendelijke vraag is of een kort bevel. Bij ons is uit de lengte van een zin met mooie grammaticale constructies op te maken hoe je iemand benadert. Bijvoorbeeld door de volgorde van de werkwoorden. Die is in een verzoek anders dan in een bevel.
Met deze mini lesjes Nederlandse taal, waarbij ik ook graag mijn eigen stokpaardje over het gebruik van de lidwoorden “de” en “het” voor het voetlicht bracht, spraken ze eigenlijk altijd Nederlands en betrokken ze me in hun gesprekken. Goed opgevoed als ze waren, zou ik er haast aan toe willen voegen. Soms moet je er gewoon niet te direct boven op zitten. En ook niet meteen op de kast springen als ze met enge filmpjes komen. Kinderen zijn ook vaak “enkel” aan het onderzoeken en willen grenzen verkennen.
Behalve met de kinderen, vind ik het ook belangrijk om een bondje te krijgen met hun ouders. Indien mogelijk neem ik persoonlijk contact met ze op. Dat doe ik met Nederlandse ouders, ouders van “het kamp”, vluchtelingen, en andere niet-Nederlandse afkomst van 1ste of 2de generatie. Vaders, moeders, verzorgers, dat maakt me allemaal niet uit. Met 1 Syrische moeder spreek ik met handen en voeten en we begrijpen elkaar prima. Jaren terug werd ik door een Marrokkaanse vader er op aan gesproken dat de kinderen onderling Arabisch en Marrokkaans spraken. Hij was heel boos daarover en vond dat ik dat als chauffeur beter in de hand moest houden omdat de kinderen hele nare dingen tegen elkaar zeiden. Deze vader sprak slecht Nederlands en kwam nogal dreigend op me over. Ik zou allerlei culturele vooroordelen zo op hem los kunnen laten. Hij keek me bv nooit recht aan en gaf me geen hand. Ook hier weer, weet ik van mijn eigen buitenlandse reizen dat dat juist een teken van respect is. Een onbekende vrouw benader je nooit direct. Punt uit. Ik raakte dus ondanks zijn krachtige en boze uitstraling niet geïntimideerd en was juist blij dat hij zo betrokken was als ouder. Ik vertelde hem dat ik wel wat hulp kon gebruiken bij dat zootje ongeregeld. Ik kon uiteraard niet verstaan wat er gezegd werd, liet ik hem weten, maar aan de onderlinge reacties kon ik natuurlijk wel merken dat het niet fijn was. Ik was blij dat hij er was om ze wat onderling respect bij te brengen. Dus ook deze vader en ik kregen een bondje. Hij sprak niet alleen zijn eigen zoon, maar ook de andere Marrokkaanse en Arabisch sprekende kinderen, in zijn gebroken Nederlands streng toe dat het afgelopen moest zijn met dat gedonder. En daarna stond hij iedere dag zijn zoon op te wachten als ik die thuis bracht na school en dan vroeg hij me hoe de rit gegaan was. Je begrijpt het al. Nooit meer gelazer gehad in die groep. En ook mij benaderden die kinderen sindsdien met meer respect. Ze leren zich meer in te leven in waar de ander vandaan komt. Lang niet alles heeft met hiërarchie te maken. Soms moet je ook de ingang vinden en die moest ook in deze situatie niet te direct zijn. Dat wordt als confronterend en agressief ervaren. Nederlanders worden vaak direct en frontaal in de omgang ervaren. En dan heb ik het niet over de staccato manier van praten maar dat we meteen de koe bij de hoorns vatten als we iemand ergens op aan willen spreken. Wij vinden dat eerlijk en transparant. In andere culturen is dat behoorlijk lomp en onbeleefd. Wanneer je de ander te direct op iets aanspreekt, kan dat als gezichtsverlies ervaren worden met de nodige schaamte gevoelens, en dat wordt vervolgens als uitermate respectloos ervaren. Geef je ruimte aan respect, is er eigenlijk ruimte voor alle invalshoeken. Niet dat er altijd inleving en begrip of een compromis door ontstaat maar wel de bereidheid om dingen niet te laten escaleren.