De laatste tijd wordt mijn eigen rit af en toe aangevuld met kinderen uit een andere bus om een rit op te vangen van een collega. Ik reed daardoor weer rond in een omgeving waar ik jarenlang heb rondgereden en mijn gedachten gingen terug naar de kinderen van toen. Drukte makers waren het en een paar van hen uit een sociaal zeer zwak milieu. Bij één van hen zat de vader in de gevangenis, en moeder aan de wiet vanwege, naar eigen zeggen, chronische pijnklachten. Dat laatste geloofde ik overigens onmiddellijk maar het kind werd er om gepest en dat was heel zielig. Hij verweerde zich altijd kranig want hij was ook niet op zijn mondje gevallen. Ik vond zijn moeder helemaal geen onaardig mens maar je merkte wel aan alles dat het leven zelf haar boven het hoofd groeide. En dat was niet het enige wat boven haar hoofd groeide. Ook in huis was het een grote teringbende, excusez le mot. Het jochie in kwestie, toen 8 jaar oud, stond nooit klaar. Vaak moest ik hem gaan halen en dan nog stond ik 10 minuten te wachten voordat hij naar buiten kwam. Op een keer werd ik daar boos over en ik gaf hem een standje. Hij begon te huilen en riep dat hij er niks aan kon doen omdat zijn moeder hem niet had laten gaan. Hij moest eerst de tafel afruimen voordat hij mocht vertrekken. Ter plekke nam ik me voor om nooit meer boos te worden op dit ventje, ook niet als hij me triggerde wanneer ik hem betrapte op grote of kleinere leugens, want liegen en draaien kon hij als de beste. Vooral als hij dacht dat hij straf kreeg of ergens de schuld van kreeg wat achteraf dan eigenlijk onterecht bleek te zijn. Voortaan benaderde ik hem met een open houding en open vragen. Eigenlijk vertelde hij me dan altijd de waarheid. Een koude en lelijke waarheid. Ook belde ik sindsdien aan als ik op zijn adres aankwam en liep vervolgens gewoon door naar binnen om hem te helpen. Ik trof daar één grote chaos aan, een magazijn was er niks bij, moeder in al haar onmacht en lamlendigheid op de bank, mijn passagiertje nog in de nachtluier, niet in staat zichzelf bij elkaar te rapen en te ordenen. ADHD was zijn diagnose. Had moeite met het serieel uitvoeren van simpele klusjes. Dus eerst luier uit en schoon ondergoed aan (als dat er was), en dan pas je kleren en daarna je sokken en schoenen. Dan je tas inpakken en je jas pakken. En die tafel afruimen vond ik niet in het rijtje thuis horen. Net zo min als je kleine zusje eten geven en je moeder koffie brengen. ADHD aan me hoela. Dit kind was een mantelzorger 2.0 en deze taak was veel te zwaar voor die kleine smalle schoudertjes van hem. Geen wonder dat al zijn Primaire (Overlevings-)Reflexen die allang geïnhibeerd hadden moeten zijn nog volledig “aan” stonden en niet geïntegreerd waren in zijn brein. Met 8 jaar nog steeds een nachtluier nodig hebben, gaf wel aan dat hij stijf stond van de stress met een ongeïnhibeerde RuggengraatBekkenReflex. En met een actieve Moro is het lastig chronologisch taken uit te voeren en “logisch te denken” wat in het geval van dit kind o.a. leer achterstanden tot gevolg had. Hij stuiterde alle kanten op en kon zich niet focussen. Kortom, de neurologische organisatie in zijn brein was een chaos, net als de omgeving waarin hij opgroeide. Hoe verdrietig is dát? Dit was nou typisch zo’n kind die nooit de weg naar mijn voormalige praktijk zou vinden omdat zijn PR probleem geen oorzaak was maar het gevolg van hele andere problemen. Hij stond permanent op standje overleven. Ik kon hem als bus chauffeur enkel ondersteunen door in ieder geval 2x per dag in de bus zo veel mogelijk veiligheid en steun mee te geven waarbij ik hoopte dat hij daar de rest van de dag wat aan zou hebben. Als ik nu zo op hem afstem, voel ik verdriet en een down gevoel waardoor ik de indruk heb dat hij nog steeds in een moeilijk omgeving zit en het leven een grote struggle voor hem is.
De kinderen die ik nu als inval reed, zitten in een vergelijkbare omgeving. Eén van hen heeft zichtbaar rotte tandjes wat niet fris ruikt en de kinderen van mijn “eigen” route wilden prompt niet naast hem zitten onder luid geroep van de reden. In plaats van hen aan te spreken, negeerde ik hun negatieve houding en uitlatingen en richtte mijn aandacht op de nieuwkomers. Ik deed het voorkomen alsof ze een voorkeursbehandeling kregen door ze dicht bij mij voorin te zetten maar eigenlijk waren die stoelen de enige die nog niet bezet waren en een benodigd verhogingszitje hadden. Ik merkte dat mijn “eigen kinderen” een beetje stil vielen, hun afwerende houding viel helemaal weg tegen de gezelligheid van het speelse met de kleintjes. Zij gingen onderling hun eigen gesprekjes voeren en spelletjes spelen en negeerden de nieuwkomers verder. De laatsten hielden mij daarentegen goed bezig. Ze praatten ontzettend luid, maar niet in de categorie schreeuwen en roepen. Ik suste ze al een paar keer, het werkte de andere kinderen op de zenuwen en mij uiteindelijk ook als iedereen onrustig wordt en het uit de hand kan gaan lopen met geruzie. Ik luisterde naar die stemmetjes en het viel mij op dat het klonk alsof ze iets moesten overschreeuwen om gehoord te worden. Het klonk alsof ze altijd omgeven worden door een hoop herrie, van een TV, spelletjes met geluid en ander gekakofonie, iets wat in mijn bus dus ten strengste verboden is. Ik ben niet tegen geluid of een muziekje maar als iedereen zijn eigen telefoon of DS op geluid heeft staan, word je knettergek. Ik in ieder geval wel. En het is trouwens een van de gedragsregels die in grote stickers op de bus geplakt zitten: geluid uit en niet schreeuwen tegen elkaar. Ik begon al langzaam het gespannen gevoel te krijgen alsof er kippenpootjes over mijn rug liepen. Aangezien mijn eigen kinderen zich altijd goed houden aan deze gedragsregels, hadden ze nu een nieuwe aanleiding om ruzie te zoeken met de nieuwkomers. Er werd ook door hen met meer stemverheffing gesproken and not in a good way. Ik sprak de kereltjes zacht toe, dat ze vlak achter me zaten en dat ik ze heel goed kon horen. Maar oh jee, er kwam net een grote militaire helikopter overvliegen en de kinderen stuiterden alweer tegen het dak aan van enthousiasme. Het geluidsniveau van hun stem was nog steeds bovengemiddeld maar ik hóórde en voelde gewoon hoe ze hun best deden zichzelf in bedwang te houden. Het kostte hen ontzettend veel moeite en lukte ook maar half maar de inzet waarmee ze dat deden, raakte me. Ze deden zó hun stinkende best en waren zó niet gewend om in een relatief stille en rustige omgeving te zijn. Ik smolt.
Bij aankomst zag ik een houten plaat voor een ruit die bij een incident gesneuveld is en nooit meer vervangen. De voortuin heeft een uitstraling van het afvalwegbrengstation. Wat een ontzettend stom en politiek correct woord voor een plek waar afval in mijn woonplaats naar toe wordt gebracht en die er qua ordelijkheid nog netter uitziet dan die tuin. Maar dan wel met vrolijk wapperende oranje vlaggetjes. Dat dan weer wel. Ook kwam er een vriendelijke moeder naar buiten die enthousiast haar kinderen begroette. Mijn indruk van een druk en lawaaiig gezin werd wel bevestigd. Hmmmmm, ondanks dezelfde armoedige uitstraling leek het verder in niets op de omstandigheden van het kereltje die ik jaren geleden in mijn bus had.
“Wat een drukke kinderen hè”, zeiden mijn eigen passagiertjes. “Ja”, zuchtte ik,. “Ik ben erg blij dat ik nu jullie mag rijden.”
De rest van de rit werd helemaal Zen gereden. Ik mijmerde over die verwondering van die twee kleintjes die ik net had afgezet en hoe hard zij hun best deden om zich aan te passen. Dat ze meemaakten dat het ook anders kan. Dat je niet met zo’n stentor stem hoeft te praten om gehoord te worden. Dat soort dingen raken me. Het is lang geleden dat ik zo emotioneel thuis kwam van een rit.