In mijn werk heb ik veel te maken met mensen die aan het eind van hun leven zijn. Sommigen genieten nog iedere dag met volle teugen alsof ze midden in het leven staan. Anderen zijn nog veel bezig met hun verleden. En dan zijn er enkelen die zich bezig houden met wat hierna komt. Ze vinden bedroevend weinig gehoor in hun omgeving als je het mij vraagt.
Zo werd ik in een verpleeghuis aangesproken door een demente dame die steeds probeerde weg te lopen. Aangezien ze niet snapt hoe de knopjes van de deuren en de lift werken, zal haar dat niet lukken. Steeds maar weer liep ze hetzelfde rondje en probeerde alle deuren en drukte op alle knopjes. Ik knikte haar vriendelijk toe.
Ze zei: “ik zie daar mensen staan aan het einde van de gang maar dat zal wel niet echt zijn”.
Ik keek in de richting waar zij naar wees en zag inderdaad niemand staan.
“Wie zie je dan”, vroeg ik.
Zij: “Mijn ouders maar die zijn allang overleden. Ben ik nou gek”?
Ik: “Nee hoor, dat betekent dat je contact hebt met mensen aan de andere kant van het leven”.
Zij, enigszins opgewonden en boos: “Nou, hun hoef ik niet”. Daarna verzachtte ze en zei: “Ach, nu zie ik ook mijn zus. Ik vind het heel lief dat ze daar staan maar wat moet ik er mee?”
Ik: “Misschien wachten ze op je?”
Zij: “Eigenlijk zoek ik mijn man. Ik mis hem zo ontzettend”.
Op dat moment voelde ik een golf van verdriet naar me toe komen, zo sterk dat de tranen me over de wangen begonnen te rollen. Ik vroeg haar hoe haar man heette en ik beloofde haar dat ik zou kijken wat ik voor haar kon doen. ’s Avonds ging ik er op mediteren en vroeg aan de spirit van haar man of hij zich wilde openbaren aan zijn vrouw omdat ze hem zo miste.
Een week ging voorbij voordat ik weer in dat verpleeghuis kwam. Dezelfde vrouw zag ik weer rondlopen. Toen ze me zag leek er van dementie geen sprake te zijn. Ze herkende me direct en kwam enthousiast mijn kant op. Vanuit de verte riep ze me al toe: “Ik heb hem gesproken. Het is goed zo” !!!
Ze vertelde opgetogen dat haar man haar had verteld dat het haar tijd nog niet was maar dat hij op haar zou wachten. Ze keek me intens gelukkig aan, voelde zich niet meer eenzaam en verdrietig.
“Wij hebben allebei nog een taak. Ik ga verder met wat ik nog te doen heb, en jij doet wat jij te doen hebt. Jij doet zinvol werk maar ik vind wel dat je daar geld voor moet vragen.” Ze legde daarbij haar hand vertrouwelijk op mijn arm alsof we “collega lichtwerkers” waren. Zo voelde dat voor mij eigenlijk ook.
Hierna verviel deze vrouw weer in de demente staat van zijn, onbereikbaar voor haar omgeving. Ze herkende me ook niet meer. Maar ik heb haar evenmin daarna nog onrustig gezien, zoekend naar een uitgang om weg te lopen.
Hier word ik nou zo blij en gelukkig van. Geld vragen doe ik niet maar ik zal zoveel mogelijk voor ieder die hiervoor open staat dit soort ervaringen delen.Ik hoop er mee te bereiken dat we beseffen dat er nog zoveel om kan gaan in die koppies en dat het zo vruchtbaar kan zijn als je door die waas van dementie kan komen. Dit doe je door niet vanuit je ratio met ze te praten maar vanuit je hart. Door wat ze zeggen soms serieus te nemen in plaats van af te doen met gewauwel. Dementie is wat mij betreft een soort vast zitten in een groef, net als bij een langspeelplaat. Als je zo iemand uit die groef weet te krijgen, is er nog verrassend veel ruimte voor helderheid, is mijn ervaring.