Als huishoudwetenschapper ben ik een generalist. Huishoudwetenschappers weten van veel dingen een beetje en zijn daarom bruggenbouwers tussen diverse sectoren, disciplines en belangengroepen. Niet in de laatste plaats als belangenbehartiger van de consument, cliënt, patiënt, deelnemer, klant, of welke benaming je ook krijgt als individuele particuliere afnemer van een bepaald product of dienst. De studie huishoudwetenschappen is inmiddels allang opgeheven en een slap aftreksel is nog ergens terug te vinden als een bijvak consumentenstudies bij de studie economie aan de WUR. Ik zeg slap aftreksel omdat het woord consumentenstudies wat mij betreft de lading niet dekt maar men wilde van het woord huishoudstudies af omdat het een suf imago opriep.
Maar hoe ouder ik word, hoe meer ik mij een huishoudkundige voel. Ook in mijn werk als chauffeur. Juist in mijn werk als chauffeur speciaal personenvervoer. Want zoals het woord al doet vermoeden is er een link met het woord huishouden en gezin, waar van oudsher moeder de vrouw de scepter zwaaide. Ik voel me een soort beroepsmoeder in de brede zin van het woord, door de zorg die ik voel voor mijn passagiers en alles wat ik onderweg op mijn pad tegenkom waar ik steken zie vallen. Ik heb dan de neiging me er tegen aan te bemoeien, ook wanneer het mijn zaken helemaal niet zijn. Zo blijft e.e.a. toch soepel doordraaien en de mensen die het betreft zijn meestal erg dankbaar. Een blij gezicht is mijn loon en daar word ik dan ook weer blij van.
Zo begon ik in het weekend al alle ouders te benaderen om ze te vertellen dat de ophaaltijden van hun kind niet klopten en gaf ik ze de door mij ingeschatte realistische tijden door. Daar kon wel 20-30 minuten verschil inzitten door een kronkel in de software van onze planners. De ervaren planners weten dat, de nieuw aangestelde planners nog niet, maar hoe dan ook heeft niemand tijd om dat steeds opnieuw handmatig aan te passen ondanks mailtjes van chauffeurs hierover.
Door abnormale drukte op de weg, liep mijn rit uit, en begon de daar op volgende rit naar de dagbesteding van demente ouderen dus later. Ik zag voor mijn geestesoog passagier nr. 4 al over straat dolen dus ik besloot de volgorde van mijn route te veranderen zodat ik haar kon onderscheppen. Dat bleek een juiste zet te zijn. Ze stond al buiten in de stromende regen. Uiteindelijk was ik zeer tevreden dat ik mijn tijd weer was ingelopen en de uiteindelijke afrijtijd overeen kwam met de oorspronkelijke planning. Op weg naar buiten van de dagopvang zag ik in mijn ooghoek een envelop op een stoel liggen bij de brievenbus. Raar. In hetzelfde gebouw van de dagbesteding is ook een verzorgingsflat gehuisvest met diverse niveau’s van zorgbehoefte. Hoe hoger de verdieping, hoe minder zelfredzaam. Hierna komt het verpleeghuis wat op een andere locatie is. Passagiers in mijn bus wonen nog thuis maar ze zien hun voorland over de weg die zij af te leggen hebben als de symptomen van hun dementie sterker worden. Degenen die nog helder genoeg zijn, spreken met afgrijzen over de weg des doods. Ik pakte de envelop op om hem in de brievenbus te doen maar ontdekte dat de naam op het naambordje verschilde van de geadresseerde. Aha, dus daarom had de bewoner die brief op die stoel gelegd. Ik liep weer naar binnen en sprak de begeleidster aan met de woorden dat ik haar even wilde lastig vallen met iets wat niet bij haar takenpakket hoorde. Ze keek naar de envelop en zei dat deze persoon inderdaad verhuisd was naar een andere gemeente vanwege een wijziging in haar zorgbehoefte. Ze zou die envelop ‘s middags wel meenemen op weg naar huis en in de bus gooien van de instelling op de andere locatie. Ze kwam er op de fiets toch langs. Zij hoeft dit niet te doen, en ik had die brief niet hoeven oprapen, maar toch fijn dat deze persoon nog haar post krijgt en dat er iemand achteraan gaat om te controleren of de adreswijziging wel is door gegeven.
’s Middags is er een extra kind toegevoegd in de schoolroute. 1 middag in de week zit hij bij me in bus om hem naar de BSO te brengen maar nu staat er een ander adres. Thuisadres? Oma? Ik weet het niet. Met dit kind heb ik geen persoonlijk contact zoals met de andere kinderen. In het begin van het schooljaar maken wij een kennismakingsrondje waarbij we de ouders persoonlijk kunnen spreken en evt. ook bijzonderheden horen ten aanzien van de omgang met hun kind. Door de wet op privacy mogen persoonlijke gegevens niet zomaar meer gedeeld worden. Heel terecht maar zo kan je soms ook voor verrassingen komen te staan waar enige empathie en improvisatie nodig is. Toen we naar het betreffende adres reden, riep de jongen al dat hij daar niet naar toe moest maar ook nu weer naar de BSO. Tja, ik geloofde hem maar toch moest ik doen wat er op mijn boordcomputer stond. Ik riep de planning op, ondertussen aanbellend. Ik moest verifiëren of het klopte wat de jongen zei: Inderdaad niemand thuis. Ik zag een trillip, de planning snapte er niks van, zij wisten ook niet meer dan wat is doorgegeven. Maar ergens was er toch iets misgegaan. Misschien gescheiden ouders? Daar loopt de communicatie ook wel eens langs elkaar heen als het gaat om het juiste adres op de juiste dag. Dat had ik de week ervoor nog mee gemaakt met een ander kind. Ik vroeg hem waar mama en papa waren. Of ze op hetzelfde adres woonden. Mama was werken en papa in de hemel. Er viel een akelige stilte. Inwendig baalde ik enorm. Wat een gestuntel. Ik stelde de jongen gerust. Ik vertelde hem dat ik dat niet wist en dat ik dat heel spijtig vind, maar dat alles goed komt. Dat alles uiteindelijk altijd opgelost wordt, maar dat het even zoeken is, ook voor mama’s en andere grote mensen. De planner probeerde de moeder te bereiken om uit te zoeken waar het kind naar toe moest. Ik besloot ondertussen door te rijden want de andere kinderen waren ook onrustig geworden. Bovendien geloofde ik de jongen op zijn woord. Hij keek zorgelijk en onzeker maar ik schatte in dat hij hier precies wist wat de afspraken waren en ik probeer hem daarin te bevestigen. Ik hoopte dat hij hierdoor toch vertrouwen en stabiliteit in zijn leventje mee krijgt ondanks alle onrust en onveiligheid die hij op dat moment ook voelde. Hij leek inderdaad gerustgesteld toen ik hem bij de BSO afzette. Alles was weer zoals hij het gewend was. Ik vervolgde de route en werd gebeld door de planner. Uiteraard handsfree. Die bevestigde waar ik al op geanticipeerd had en ik keek op mijn dashboardklok. Gelukkig niet al teveel vertraging zodat ik bij de route hierna toch op tijd zou komen en ik niet weer opnieuw een trillip bij een wachtend kind zal zien.
En zo gaat dat de hele dag door en lopen zaken toch op rolletjes. Door dit soort ingrijpen blijft zorg op peil en raken mensen die niet meer weerbaar zijn, niet nodeloos overstuur. Deze handelingen zijn niet terug te vinden op het beeldscherm van onze planners of in de cijfers van de zorg. Dat is waar de studie huishoudwetenschappen over ging, om dat zichtbaar te maken, voor erkenning, voor beloning maar ook om er voor te zorgen een goed eindproduct in de dienstverlening en zorg af te leveren. Dat is kennelijk niet begrepen of gezien, of als totaal nutteloos en overbodig gezien. En daarom werd de studie opgeheven. Maar ik voel me goed bij de rol van professionele bemoeial. 💕💕💕