Als je dan toch geloofd in de law of attraction dan is het niet verwonderlijk dat je precies díe kinderen in de bus krijgt die bij je eigen ontwikkeling passen. En ik verwonder me er oprecht over hoe feilloos dat moment dan aansluit.
Mijn allereerste weken bij mijn huidige werkgever moest ik tijdelijk een route overnemen van een collega. Ik reed ook in zijn splinternieuwe bus. Het betrof een hele drukke lawaaierig bus die me nog lang is bijgebleven. Niet in de laatste plaats omdat ik net zo ging stuiteren als de kinderen en de bus als een gedeukt koekblik weer inleverde. Hoe gênant is dat? En in plaats van dat ik op een zwarte lijst kwam, kreeg ik mijn eerste vaste rit met een heel bijzonder meisje. “Ik denk dat dit precies bij jou past”, was het enige wat de planner erover zei. Het betrof een meisje die helemaal voldeed aan het klassieke beeld van autisme. Repetitieve dwangmatige bewegingen, snel overprikkeld, je nooit recht aankijken en ze kon op 3 woorden na niet praten. Maar in mijn beleving begreep ze heel veel, had ze misschien zelfs een normale intelligentie. Ik had in die periode net de boeken van de Duitse Birger Sellin gelezen, een autistische jongeman wiens autisme was getriggerd na zijn eerste schooldag op de kleuterschool. Daarvoor was hij een heel normaal kind. Hij beschreef in zijn boeken wat er door hem heen ging bij bepaalde prikkels of impressies en welke impulsen er werden getriggerd. Zijn intelligentie was bij toeval ontdekt toen hij een keer een schermcomputer open zag staan en het woord “HELP” had ingetikt. Het bleek dat hij niet alleen kon lezen en schrijven maar behalve Duits ook vloeiend Engels begreep. Hij had zich dat zelf aangeleerd m.b.v. de boeken van zijn ouders uit de boekenkast.
De reden waarom ik vermoedde dat mijn jonge passagiertje ook veel begreep van wat zich in haar omgeving afspeelde, was dat ze na de eerste rit een slimme truc bedacht om mij het huis in te krijgen. Haar ouders hadden mij nl uitgenodigd om nader kennis te maken met een kopje thee. Ze waren heel beschermend naar hun dochter en hadden bij vorige chauffeurs heel veel stress gehad omdat zij geen klik hadden met hun dochter. Ze wilden nader kennis met mij maken en mij tips voor do’s en don’ts geven. Daar wilde ik in eerste instantie echter op deze vertrouwelijke manier geen gehoor aan geven. Ik was nog maar net in dienst en het leek mij onprofessioneel om onder het genot van een kopje thee met de ouders kennis te maken. Mijn passagiertje liet me echter geen keus. Ze wist dat haar ouders wilden dat ik mee naar binnen ging, en ze merkte dat ik dat niet wilde. Het getuigde van intelligente creativiteit dat ze mij naar binnen wist te werken door zich als een aapje aan mij vast te klampen. Er zat niets anders op dan haar eigenhandig naar binnen te dragen. De ouders waren verheugd te ontdekken dat hun dochter mij kennelijk geaccepteerd had. Ik trok de conclusie dat hun dochter gewoon heel slim was en wist wat er speelde.
Iedere rit was een uitdaging en ik heb ontzettend veel plezier met haar gehad en ontzettend veel geleerd. Zo kwam ik er achter dat haar dwangmatige bewegingen eigenlijk een vraag in hielden die ze niet verbaal kon stellen. Zo ontwikkelden wij met zn tweetjes een eigen taal. Als zij met haar hoofd mee bewoog met de ruitenwissers, legde ik haar uit waar ruitenwissers voor dienden. Ik liet zien wat er gebeurde als je ze in de regen even niet aan had staan. Toen ik de ruitenwissers weer aandeed en we weer gewoon goed door de voorruit konden kijken, hield die beweging met haar hoofd op. Vervolgens zag ik haar met haar ogen de strepen op de weg volgen. Ik legde uit waartoe die dienden door eventjes de koplampen uit te doen. Dat kon best op de vroege ochtend op een provinciale weg die niet druk was. Toen de koplampen uit waren, kon je in het donker toch zien hoe de weg liep. Daarna deed ik de koplampen weer aan en zag je het nog beter door de reflectie. Vervolgens zag ik dat haar aandacht weer naar iets anders uitging. De dagelijkse rit naar haar school duurde ruim 3 kwartier en in die tijd liet ik haar onderweg van alles zien. Op een gegeven moment ging ze ook “terug praten”. Uit haar bewegingen kon ik opmaken wat ze die dag had mee gemaakt op school. Het gaf wel drukte op de achterbank. Bijv uitbeelden dat ze tikkertje had gespeeld. Zodra ik benoemd had wat ik dacht dat het was, hield ze met die beweging op en kwam er weer een ander verhaal in mime uit geacteerd.
Ik herinner me een keer dat het me niet lukte om te raden wat ze me wilde vertellen. Ze begon daarna heel vervelend te doen zoals gordel losmaken, deur openen onder het rijden of aan mijn haren trekken. Dat gebeurde zo wie zo wel vaker als ze zich verveelde of gefrustreerd was. Als dat gebeurde dan belde ik de juf zodra ik vlakbij de school was zodat er een paar juffen buiten klaar stonden om haar van me over te nemen. “Een paar ?”, zal de lezer denken. Jazeker. De kleine doerak was net kwikzilver en rende ook vaak weg als ze de kans kreeg. Dan was het helemaal niet makkelijk haar weer te pakken te krijgen. We hadden haar een keer met 4 personen vast en nóg wist ze zich los te wurmen, zodat wij met 4 man een lege jas vast hielden en zij wegrende. Dat werkte altijd op mijn lachspieren.
Ook nu stonden er weer een paar juffen klaar na mijn belletje maar ze weigerde mee te gaan en bleef in de taxi zitten. Toen werd de enige juf die haar echt goed in de hand kon houden erbij gehaald. Dat was een kwieke jongedame van Turkse afkomst met een indrukwekkende bos haar en nog indrukwekkender priemende ogen. Tenminste, als ze boos was. En ogen en autisme is wel een ding. Toen zij aan kwam lopen, sprak ze de kleine kwikzilver streng toe en zei dat als ze nu niet rustig mee zou komen, ze naar de afkoelkamer moest. Dat was een ruimte met allemaal kussens tegen de muur waar kinderen helemaal los konden gaan als ze dat nodig hadden zonder zich te bezeren. Zodra die woorden gezegd waren, was ze rustig en meegaand. Maar tegelijkertijd wierp ze mij een blik van verstandhouding toe. En toen wist ik dat ze niet zo maar vervelend was geweest maar dat ze deze act had opgevoerd om mij te vertellen over de afkoelkamer. Ik riep haar na dat ik het begrepen had, waarbij ze mij met haar donkere amandelogen indringend aankeek. Dat voelde als verbinding, iets wat ze normaal nooit deed. Ze had wel emoties van vreugde of frustraties etc. die ze uitte maar zo’n emotie was nooit een uiting van contact. Ze zou bijv nooit naar me knikken of me toelachen. Als ze me direct aankeek was dat met een onaangedane uitdrukking op haar gezicht en ik kon dan echt niet peilen wat er in dat hoofdje omging. Maar toen dus wel en dat vond ik bijzonder.
Dit kind heeft me laten zien hoe het is om opgesloten te zijn in je eigen lichaam, zoals Birger Sellin dat ook beschreven had en de buitengewone intelligentie die er volgens mij in haar zat.
Ik vond het jammer slechts haar bus chauffeur te zijn en ze voelde dat. Ze wist dat ze bij mij wel een potje kon breken omdat ik het stiekem zelf ook allemaal leuk vond om te ontdekken. Ze werd steeds meer onhandelbaar en het kwam bijna iedere rit wel voor dat ik onder weg moest stoppen. Dan wilde ze spelletjes doen. Bijv tandartsje spelen nadat ze zelf bij de tandarts was geweest. Het scheen mij toe dat niemand de moeite nam om echt aan haar uit te leggen wat ze met haar deden. Ze kreeg opdrachten van doe dit of dat, en vooral opdrachten doe dit of dat niet, maar eigenlijk hoorde ik nooit iemand aan haar iets uitleggen. Dus ik gaf haar een lesje mondhygiëne en vertelde waar de tandarts naar kijkt als je met open mond in zo’n stoel ligt. Dit kon natuurlijk zo niet op structurele basis doorgaan. Haar drang om te leren werd steeds groter en ze werd zo onhandelbaar tijdens de ritten dat ik eigenlijk niet meer kon rijden.
Ik vertelde haar dat ze zich moest leren beheersen. Dat ze moest leren dat voor alles een juist moment was, op de juiste plaats, met de juiste mensen. Spelen en leren kon ze nog genoeg op school. Maar in een taxi moest er gereden worden. Als ze daar niet naar zou luisteren zouden er maatregelen genomen worden die ik haar niet toewenste, zeker niet als ze ouder zou worden. Bijv een driepuntsgordel die ze niet zelf los zou kunnen maken, en misschien zelfs nog erger, medicijnen om haar te kalmeren. Die optie had ik wel eens horen vallen en dat leek me verschrikkelijk voor zo’n levenslustig en leergierig kind. Nog een andere optie was dat ik haar ook niet langer zou kunnen blijven rijden als ze zo tekeer ging en dan zou ze een andere chauffeur krijgen. Woest was ze. Ze ging nog meer los en reageerde al haar frustratie op mij af. Het schuim stond haar op de lippen en totaal overstuur heb ik haar toen de laatste schooldag van het jaar thuis afgeleverd.
Na de zomervakantie werd ik gebeld door de planning met de vraag of ik er nog voor open stond om haar ook het nieuwe schooljaar te blijven rijden. Ik moest een keuze maken. Graag had ik met haar gewerkt om te kijken wat er nog meer in zat en wat er uit te halen viel. Terug naar mijn praktijk die ik hiervoor had, was geen optie. Ik heb overwogen een opleiding te volgen voor het speciaal onderwijs maar ik werd ontmoedigd door de gedachte weer in de schoolbanken te moeten. Ik voelde geen behoefte iets te leren wat ik in mijn eigen beleving eigenlijk al in huis had, nl de mogelijkheid om met haar te communiceren en te leren.
Ik heb besloten haar niet meer te rijden en me te houden aan de taken van chauffeur. En misschien een chauffeur met benefits. Ik vond het een uitdaging om dat wat ik vroeger in mijn praktijk aan ouders adviseerde, zelf on the job in de praktijk te brengen. Zen blijven onder het rijden terwijl iemand aan je haren trekt, is heel wat anders dan op een meditatiekussentje. Maar ook de uitdaging om kinderen iets te leren zonder dat het meteen een therapeutische oefening werd, vind ik veel uitdagender. Bovendien bereik ik als chauffeur kinderen die nooit de weg naar mijn voormalige praktijk zouden hebben gevonden. De cirkel met dit meisje was rond. De les van begrenzing, onmacht, acceptatie en loslaten en daarna weer een nieuw begin. En ook de consequenties dragen van je keuzes of je gedrag. Ik hoopte dat ze in de toekomst wat meegaander zou zijn op de momenten dat het echt nodig was en niet uit onbegrip begrensd zou worden op een verkeerde manier, bv door onnodige medicijnen toegediend te krijgen of uit huis geplaatst te worden.
Na een jaar heb ik dus afscheid van haar genomen en dat was echt afkicken. Na mij deed ik navraag bij de nieuwe chauffeur die haar reed. Bij deze collega was dit meisje altijd rustig en deden zich dergelijke situaties niet voor. Jaren later kreeg ik een route waarop ik op een bepaald tijdstip vaak voor een stoplicht naast de wagen kwam te staan waarin zij werd vervoerd. Of ze me herkende weet ik niet. Nog steeds diezelfde ondoorgrondelijke ogen en een uitdrukkingloos gezicht. En daarna gebogen over een computerspelletje. Ik merkte dat ik haar nog steeds niet helemaal heb los gelaten. Nog steeds maak ik me er druk over of anderen in haar zien wat ik zag.